Post Tagged ‘Jochen’

Rindt

Geplaatst: 5 september 2013 in F1, Schrijfsels
Tags:, , , , , , , ,

20130905-180122.jpg

Jochen Rindt. 18 April 1942 – 5 September 1970.

Dit weekend staat de Italiaanse Grand Prix op het klassieke circuit van Monza weer op de kalender. Een prachtige race met veel historie op een sinds 1922 vrijwel onveranderd circuit. Ook in 1970 stond deze race dit weekend op de planning.
Vandaag exact 43 jaar geleden, op 5 september 1970 kwam er op het iconische circuit van Monza een tragisch einde aan het jonge leven van een zeer vakkundig coureur. Jochen Rindt.

Rindt was al op jonge leeftijd een zeer begaafd coureur die in alles wat hij te pakken kon krijgen racete. Hij was bloedsnel, had geweldige controle over alle machines en supersnelle reflexen. Toch had hij weinig geluk met het materiaal dat hem werd aangeboden. In 1964 won hij in de Formule 2 de prestigieuze London Trophy. Zijn gedroomde Formule 1 debuut maakte hij ook in 1964, tijdens de Oostenrijkse Grand Prix voor het team van Rob Walker in een privé Brabham-BRM. Het bleek een desillusie. Hij finishte niet en het zou zijn enige race van het seizoen zijn.

In 1965 keerde hij terug. Voor Ferrari won hij op Le Mans. In de Formule 1 werd fabrieksrijder bij het team van Cooper als teamgenoot van Bruce McLaren. Het werd een mager seizoen. Van de tien races moest hij er vier opgeven en hij kwalificeerde zich niet eens voor de glamour GP van het jaar in Monaco. Zijn beste resultaat was een erg knappe vierde plek tijdens de Duitse GP op de Nürburgring.

Ook in 1966 was hij fabrieksrijder voor Cooper. De grootste verandering was de nieuwe motor. De krachtbron van Climax waar het team al sinds 1957 gebruik van maakte, werd ingewisseld voor een twaalfcilinder van Maserati. De reden was de overname van het team door de Chipstead Motor Group, destijds leverancier van Maserati in de UK. Het bleek een redelijk goede zet. In de handen van Rindt was de wagen dit seizoen het meest succesvol. Hij stond twee keer op het podium. Derde tijdens de Duitse GP, en zelfs tweede in de USA.

Maar het mocht het volgende seizoen niet baten. Hoewel de eerste race van 1967 in Zuid-Afrika door Rindt z’n Mexicaanse teamgenoot Pedro Rodríguez werd gewonnen, bevond het team zich al een aantal jaren in een neerwaartse spiraal.
Voor Rindt was het een tenenkrommend slecht seizoen. Acht van de tien races waarin hij meedeed moest hij door technische mankementen opgeven. Een hel voor een coureur als Rindt.

Via zijn teambaas bij Cooper, Roy Salvadori, leerde hij een man kennen die van grote invloed werd in zijn carrière. Bernhard Ecclestone. Ecclestone volgde de openlijk gefrustreerde Rindt in 1967 van race naar race en tijdens één van de vele avonden voor aanvang van een race, voorzien van een spel Backgammon en een fles goede Gin, besloten beide heren over te gaan tot samenwerking. Bernie, zoals Rindt hem altijd noemde, werd de manager van Rindt. Zijn eerste advies was om een overstap te maken naar het tot dan toe succesvolle Brabham.

Het seizoen van 1968 bij het team van Brabham bleek echter een enorme tegenvaller. Rindt finishte maar twee van de twaalf races. Beide op de derde plek, dat wel, maar alles behalve bevredigend voor zowel Rindt als Ecclestone.

20130905-180406.jpg

Via een omweg kwam in 1969 dé kans waar Rindt op wachtte. Hij kon een stoeltje krijgen bij het team van visionair Colin Chapman; Lotus. Een kans die hij met beide handen aangreep. Na stevige onderhandelingen van Bernie werd hij er in 1969 teamgenoot van regerend (voor de tweede keer) wereldkampioen Graham “Mister Monaco” Hill. Maar Chapman zijn knappe kunnen had een schaduwzijde. Hij ging tot het randje qua ontwerp en veiligheid, alles om zijn auto’s sneller en beter te maken. De waarschuwing van Ecclestone aan Rindt was dan ook duidelijk. “Chapman’s cars are not as safe as Jack’s but you’ll get a better chance to win the championship”. Rindt nam het risico maar al te graag. Eindelijk kon hij laten zien wat hij waard was in een auto die aan zijn standaard voldeed. Hij ging wereldkampioen worden, daar was hij van overtuigd.

1969 was het jaar van de vleugels. De Lotus 49 van Chapman was de eerste die experimenteerde met vleugels. Het resultaat was een enorme achtervleugel die hoog boven het chassis uitstak. Het gouden ei bleek het echter niet. Al tijdens de tweede race op het Spaanse Montjuïc ging het mis.
Het begon veelbelovend. Na een snelle kwalificatie en een pole position voor Rindt ging het in de race volledig mis. In de achtste ronde vloog Hill hard de barriers in omdat de vleugel bezweek. Terwijl men nog bezig was met het opruimen van de brokstukken, begaf ook de achtervleugel van Rindt het, op exact dezelfde locatie, elf ronden later. De Lotus werd hard tussen de beide barriers heen en weer gesmeten, en het staal verwrong zich na elke klap. Stil bleef het verwrongen wrak uiteindelijk na een paar dramtische seconden rokend op zijn kop liggen. De paniek was onheilspellend groot. Hill, die nog aan de kant stond na zijn eigen crash, was als één van de eerste ter plekke. De auto werd door toegesnelde marshalls op zijn wielen gegooid. En daar zat Rindt. Verdwaasd keek hij voor zich uit, zijn hoofd vol bloed, het witte overall langzaam rood kleurend. Maar hij leefde nog.

20130905-180026.jpg

Na afloop waren Hill en Rindt (hij lag in een Spaans ziekenhuis met een schedelbasisfractuur) furieus. Het was de schuld van Chapman. De vleugels waren een experiment waar hij het leven van zijn coureurs voor te grabbel had gegooid. Met name Rindt was kwaad. Om de boel enigszins tot bedaren te brengen, trad Ecclestone op als mediator tussen Chapman en Rindt. En met succes. De rest van het seizoen nam hij plaats in de Lotus. Met uitzondering van de Monaco GP. Deze race, kort na zijn ongeval in Spanje, was hij nog niet in staat om te racen. Hij werd vervangen door Richard Attwood.

De rest van het seizoen verliep moeizaam, tot de laatste paar races. Rindt eindigde driemaal op het podium, en behaalde op Watkins Glen tijdens de USA GP, zijn allereerste overwinning in de Formule 1. De keerzijde was de zware crash van teamgenoot Hill, die bewusteloos en met twee gebroken benen werd afgevoerd.

Met Hill voor lange tijd uit beeld, lag de weg voor het kampioenschap in 1970 voor Jochen Rindt open. De strijd om de wereldtitel werd geholpen door de komst van de epische Lotus 72. De eerste paar races reed Rindt in de oude 49. Wat hem in Monaco tot de winst leidde. Maar tijdens de GP van Nederland was hij dan eindelijk daar. De 72. Het ontwerp was vernieuwend. De vorm, de techniek, alles was nieuw. En het werkte. Na winst in Nederland, was ook de winst in de daarop volgende drie races voor Rindt. Tijdens zijn thuisrace begaf de Lotus het jammer genoeg.

Vol goede moed vertrok men richting Italië. De Oostenrijker had in dit jaar tot dusver reeds vijf van de dertien races die het seizoen telde gewonnen. Het zicht op de wereldtitel was nog nooit zo helder geweest.

De layout van het circuit was in 1970 niet heel veel anders dan het circuit waar ook aankomend weekend het Formule 1 circus weer zal neerstrijken. Het grootste verschil was het ontbreken van chicanes. Hierdoor zaten er slechts een vijftal noemenswaardige bochten in het circuit.

In 1970 waren de regels voor het gebruikt van vleugels, downforce, wagenhoogte, etc nog steeds niet van toepassing. Er waren amper regels. Het team besloot, in samenspraak met Rindt die het allemaal wel aandurfde, alle vleugels van de splinternieuwe Lotus 72 af te schroeven. Dit in navolging van Tyrrell en McLaren. Na een aantal ronden tijdens de vrijdagtraining gaf Rindt z’n teamgenoot John Miles aan het verschrikkelijk te vinden zonder de vleugels. “The car wouldn’t turn straight” was zijn commentaar. Rindt had zelf geen problemen en vertelde dat de auto ruim 800 toeren p/m sneller ging op de rechte stukken, zonder de vleugels.

De volgende dag werd de versnellingsbak van Rindt aangepast om het maximale uit de winst zonder de vleugels te halen, en startte hij zijn oefenrondes. De topsnelheid die hij op deze manier haald is een waanzinnige 330 km/u. Na vier ronden op volle snelheid duikt Rindt de vijfde ronde in.

20130905-180138.jpg

Na een goeie minuut word het stil. Auto’s komen terug de pits in en er ontstaat rumoer. “Rindt is eraf gegaan” zingt het rond in de pits.

Inderdaad. Jochen Rindt is op het snelste punt van de baan, vlak voor de laatste bocht de Parabolica, de baan afgeschoten. De ravage is enorm.
Jackie Stewart is als één van de eerste vanuit de pits aanwezig. Tot zijn grote schrik ziet hij een bloedende, levenloze Rindt op een brancard achterop een Volkswagen liggen. Nog voordat hij iets kan doen, wordt hij afgevoerd. De Italianen weten dat de race, een dag later, zal worden afgeblazen zodra er een dode valt op het circuit. Rindt moet zo snel mogelijk weg. Een race die afgeblazen word ten overstaan van duizenden tiffosi? Dat is het laatste dat de organisatie wil…

De chaos blijft onveranderd. Denny Hulme, die op het moment van het ongeval achter Rindt rijdt, verklaard dat hij bij het remmen de Lotus onrustig ziet slingeren voordat hij vrijwel haaks links de barriers inslaat. (Later zal blijken dat een ontwerpfout de remmen veel te zwak maakte waardoor deze het aan één kant begaf en de auto onbestuurbaar maakte)

Door een noodlottige samenloop van omstandigheden komt Rindt tijdens deze impact om het leven. De slechte bevestiging van de barrier en de spitse vorm van de Lotus, zorgen ervoor dat hij onder de geleiderail door schiet en tegen een staander klapt, precies ter hoogte van de voorwielen. De auto wordt hierdoor uit elkaar gerukt en begint te spinnen. In de naastgelegen grindbak komt hij tot stilstand. Rindt zit nog in de wagen, maar ligt bijna plat in het wrak. Door zijn angst om tijdens een brand niet uit de auto te komen, maakt hij nooit de volledige gordel vast. Het deel in zijn kruis liet hij open.
Tijdens de crash is hij door het ontbreken van dit deel van de gordel naar beneden gedrukt en door een ander deel is zijn keel doorgesneden. Aan één voet ontbreekt zijn schoen. Er is bloed overal. Een slagader in zijn hals is geraakt. Er is geen redden meer aan.

Rindt word nog naar een ziekenhuis gebracht maar is eigenlijk al kansloos. De ambulance verdwaald onderweg en de rit duurt, mede door het ontbreken van een helikopter op het circuit, veel te lang. Rindt is dood bij aankomst.

In de paniek na het ongeval, slaat Ecclestone zich door de politiebarrière. Hij moet naar de plek van het ongeval toe. Lamgeslagen loopt hij wat rond. Aan de zijkant van de baan ziet hij de witte helm van Rindt liggen. In trance pakt hij hem op en loopt terug richting de pits.

20130905-180256.jpg

Daar zitten Colin Chapman en Nina Rindt in shock te wachten. Nina, getroost door Jackie Stewart, kan niets uitbrengen. Samen met een al even aangeslagen Ecclestone vertrekt ze richting het ziekenhuis. Ondertussen vlucht Chapman het circuit af en het land uit om een eventuele arrestatie te voorkomen.

De volgende dag gaat de GP na een minuut stilte gewoon van start. Zonder het team van Lotus. Clay Regazzoni wint de race voor Ferrari. De Italianen zijn blij. De Formule 1 huilt.

Met nog drie races te gaan, blijkt de voorsprong die Rindt heeft ten opzichte van de rest, te groot. Jacky Ickx komt nog dichtbij, maar haalt het niet. Met 45 punten, slechts 5 meer dan Ickx, wordt Jochen Rindt wereldkampioen. Postuum.